Wat maakt dat een tekst goed of fout is? Niets. Een tekst is niet fout. Maar het belang van een sterke tekst wordt vaak onderschat. Want: vertelt jouw tekst wel wat hij moet vertellen? Komt de tekst wel over zoals je zou willen? Natuurlijk wil je dat de lezer jouw tekst – jouw verhaal – onthoudt. Graag geef ik je zes tips waarmee je jouw tekst kunt checken. En als je er niet uitkomt help ik je graag. Als contentcreator schrijf ik of redigeer ik graag jouw teksten. Maar vergeet snel dat moeilijke woord. Want ook dát is schrijven: gebruik taal die iedereen begrijpt.
Stap 1: Bepaal je doelgroep, doel en kernboodschap
Voordat je het eerste woord op papier hebt gezet, stel je jezelf een aantal vragen:
- Voor wie ga ik schrijven (doelgroep)?
- Wat wil ik met mijn tekst bereiken (doel)?
- Wat wil of moet mijn lezer écht weten (boodschap)?
Zo maak je de tekst interessant voor je lezer.
Stap 2: Bepaal het juiste middel
Heb je antwoord op de bovenstaande vragen? Bedenk dan het middel waarmee je de boodschap wilt overbrengen. Schrijf je bijvoorbeeld een tekst voor social media, je website óf een mailing die nog voor het weekend de deur uit moet? Dit vraagt namelijk ook nog wat van je teksten. Schrijven voor het web is een vak apart.
Stap 3: Schrijf lezersgericht
Als je begint met schrijven, schrijf dan niet op wat jij wilt vertellen. Maar schrijf wat de lezer wil weten. En vertel vooral de voordelen of eventuele consequenties.
Stap 4: Aandacht en structuur
Beeld wordt steeds belangrijker. En mensen lezen steeds minder. In één oogopslag moet duidelijk zijn wat jij wilt vertellen. Begin daarom met het belangrijkste: de kernboodschap, het antwoord of de conclusie.
Zorg daarnaast voor een goede structuur in je tekst. het AIDA-model kan je daarbij helpen:
- Awareness
- Interest
- Desire
- (Call-to)Action
Tussenkopjes
Tussenkopjes zijn goede structuuraanduiders die je tekst scanbaar maken. Een goede kop is kort en informatief. De kop is een samenvatting van wat je in de alinea daaronder vertelt. Schrijf actief en gebruik geen leestekens. Schrijven is schrappen. Probeer kritisch te zijn op de woorden die je gebruikt. Je zal verbaasd zijn over hoeveel woorden je weg kunt laten.
Stap 5: Kies de juiste stijl
Gebruik makkelijke taal en houd je zinnen kort. Ik zie vaak vakjargon voorbij komen. En als je denkt ‘dat begrijpt toch iedereen’. Dan sla je de plank volledig mis. Schrijf je taal op B1 niveau (vakjaron, I know). Dan zit je vaak goed. Afhankelijk van bepaalde doelgroepen natuurlijk.
Nog een paar tips:
- Gebruik geen wollige teksten (Niet: reeds, doch, tevens. Wel: Al, toch, ook.)
- Gebruik korte zinnen van 10-12 woorden
- Vermijd tangconstructies (Niet: Malou heeft, naast zwemmen en hockey, veel hobby’s. Wel: Malou heeft veel hobby’s. Ze zwemt, speelt hockey en houdt van hardlopen.)
- Gebruik niet teveel voorzetsels achter elkaar
- Wees kort en bondig
- Vermijd ‘moeten’ en ‘dienen’
Stap 6: Laat je tekst checken
Zo, die lap tekst is eruit. Heb je bovenstaande stappen doorlopen? Dan is het nu tijd voor een laatste check door iemand anders. Snapt diegene wat jij wilt vertellen? Controleer dan nog even de spelling en grammatica. Klaar is Kees.
Schrijven is best lastig. Het wordt vaak onderschat. Oefening baart kunst. Blijf gewoon proberen. Schrijven is tenslotte schrappen. En kom je er niet uit? Dan bel je LOUC.
Malou